De taal van de NJN is goed in kaart gebracht. Julia de Groot schreef er een doctoraalscriptie over en samen met René Appel publiceerde zij in 1993 een artikel over de NJN-taal in het tijdschrift Onze Taal onder de titel ?Kroka en heilhitlergras?. Kroka blijkt een afkorting te zijn van ?krokuskamp? en Heilhitlergras betekent ?schaduwgras of poa nemoralis, waarvan de blaadjes altijd schuin omhoog staan zoals de arm in een Hitlergroet?.
Zo waren er tientallen afkortingen, letterwoorden, verkortingen, samenstellingen enzovoorts die alleen voor de doorgewinterde NJN-er te begrijpen waren. Overigens is dat helemaal niks bijzonders. Iedere groep maakt zijn eigen taaltje, nog steeds, en naarmate men meer met elkaar deelt of meemaakt (zoals op lange kampeervakanties) dijt die groepstaal uit.
Zo ook bij de padvinders, verkenners en kabouters ? die ik hier, voor het gemak, maar op één grote hoop veeg, hoezeer dit sommige lezers ook mag schokken. Ik meldde vorige keer dat ik nog geen padvinderwoordenboek of -woordenlijst had kunnen vinden, maar die blijken gelukkig wel te bestaan. Er bestaan zelfs meerdere publicaties. Voor de liefhebbers, het gaat om:
Jamboree woordenlijst (Nijkerk, waarschijnlijk samengesteld voor de Jamboree in 1937);
John M. Andrew: Scout Vocabularies in English, Dutch, French and German (London: Boy Scouts Association 1951);
Glossary of terms used by member countries of the World Association of Girl Guides and Girl Scouts (London 1952);
Nicole Raemdonck: Contribution to the study of Scouting Terminology (English-Dutch Glossary (Antwerpen 1970; dit is een proefschrift);
S. Jacobson: Britisch and American Scouting And Guiding Terminology. A lexo-semantic study (1985); en:
Lex van Groningen: Scouting: een klasse apart (Terminologie rond het Scoutingprogramma) (scriptie Opleiding tot Vertaler, Rijksuniversiteit Groningen).
Ik heb nog geen gelegenheid gehad om die publicaties in te zien, maar door de reacties van lezers heb ik een aardige indruk van wat ik erin zal kunnen vinden. Meer groepstaal natuurlijk! Zo schreef iemand uit Amsterdam: ,,Mijn broertjes zaten vroeger eerst ?op de welpen?, daarna ?op de padvinders?. Als welpen riepen zij altijd: ?Akela wij doen ons best, wij dip dip dip dip, wij dop dop dop doef!? Wat dat nou toch moest betekenen? Ze wisten ?t zelf ook niet!??
Een voormalige kabouter meldde: ,,De leidster heette oehoe. En tijdens het kamp waren wij uren, dagen aan het sjorren (dit is het met een touw aan elkaar binden van takken om bijvoorbeeld een keuken in het bos te bouwen).??
Een ander padvinderwoord is ? dip dip dip, dop dop dop ? blauwe vogels. ,,De blauwe vogels??, aldus een ex-vogel, ,,zijn binnen scouting de gehandicaptengroepen. De naam komt uit het sprookje van Maurice Maeterlinck. De blauwe vogel werd voor het eerst opgevoerd op 30 september 1908 in het kunsttheater in Moskou, de Parijse première was op 2 maart 1911 in het Theatre Réjane.??
Dat sprookje van Maeterlinck heeft overigens ook geleid tot de naam Mytylschool voor een school voor lichamelijk gebrekkige kinderen, naar het meisje Mytyl dat haar witte duif aan een gebrekkig kind geeft, waarop de duif in een blauwe vogel verandert. Maar dit terzijde.
Een van de padvinderswoorden die ik eerder noemde, is hudo voor ?latrine in een padvinderskamp?. Veel ex-padvinders durven op het graf van Baden-Powell te zweren dat dit een afkorting is van ?Houd Uw Darmen Open?, maar volgens het Etymologisch woordenboek van Van Dale komt hudo van een Urdu-woord met als betekenis ?gestoelte dat door kamelen of olifanten wordt gedragen?.
Een andere padvinderafkorting heeft me echter aan het twijfelen gebracht, want kamperende verkenners plasten in het bos in een NEBOS, een afgeschermde plasgoot, en dat is volgens diverse lezers een afkorting van ?Nieren En Blaas Ook Schoon?. Niet geheel onterecht schreef iemand: ,,Wij werkten met die afkortingen; andere verklaringen vind ik te ver gezocht.??
Er waren nog meer deskundige reacties. Zo schreef een ex-padvinder uit Den Haag: ,,Het is op zichzelf natuurlijk juist dat Baden-Powell een aantal Engelse termen in de padvinderstaal heeft ingebracht. Koempoelan hoort daar vanzelfsprekend niet bij; dat is immers een Maleis woord, dat typisch is voor Nederlandse padvinders. Oubaas komt inderdaad uit het Afrikaans en is ook typisch een Nederlandse padvindersterm, evenals het woord voortrekker. Baden-Powells (of BP, voor scouts) activiteiten in Zuid-Afrika stonden overigens op gespannen voet met de ontwikkeling van de padvinderij in Nederland. BP was in Engeland de Held van Mafeking, naar het dorpje in Transvaal dat hij ooit heldhaftig verdedigde. Hij verdedigde het echter tegen een strijdmacht van Boeren, waarmee in Nederland een sterke "stamverwantschap" of - ook vreselijk - "bloedband" werd gevoeld. In de decennia voor de oorlog liepen de anti-Britse gevoelens soms hoog op. Je associëren met een Britse generaal die je bloedbroeders bestreed was toen niet erg politiek correct. Ik vermoed dan ook dat het gebruik van de genoemde woorden uit het Afrikaans een soort goedmakertje zal zijn geweest.??
Een andere lezer bevestigde dit. ?In 1919 werd de eerste Roverpatrouille in Utrecht opgericht, de Utrechtsche Zweervers, en kort na de Jamboree in 1920 in Delft de studentenstam ?De Delftsche Zwervers?. De naam rover wilde men niet onvertaald overnemen. Men liet zich inspireren door de Boeren in Zuid-Afrika. Het is niet waarschijnlijk dat juist een Brit termen ontleende aan de Boeren met wie hij gevochten had. Het waren dus de Nederlandse scouts die voor de leiders van de stam de benaming oubaas en jongbaas invoerden, en de padvinders werden voortrekkers genoemd.?
En dan was er nog een deskundige taalkundige reactie, van Lex van Groningen, schrijver van de bovengenoemde scriptie over de ?Terminologie rond het scoutingprogramma?. ,,Vandaag de dag??, aldus Van Groningen, ,,moderniseert Scouting zich meer en meer, en daarmee verdwijnt ook de padvinderstaal - het woord padvinder zelf wordt in officiële publicaties van Scouting dan ook niet meer gebruikt. Padvinderstaal komt eigenlijk in drie sferen voor: in de organisatiestructuur: hopman, welp, rowan, sherpa, pivo; bij spel en activiteiten: Jota (Jamboree On The Air), koempoelan, swoppen (het ruilen van voornamelijk insignes, afgeleid van het Engelse 'to swap'); en bij het buitenleven en de techniek: bijvoorbeeld kruissjorring en op hike gaan.??
Alles goed en wel, maar vooralsnog heeft niemand mij kunnen uitleggen wat padverkenners of kabouterwelpen doen als zij okkendollen. Volgens Van Dale schieten zijn dan purken weg, maar niemand schijnt te weten wat daarmee wordt bedoeld. Misschien moeten we dat maar zo laten.
"In dit artikel wordt gerefereerd aan de opening van de horde bijeenkomst, met de kreet "Akela wij doen ons best wij dip dip dip dip wij dop dop dop doef". Dit is echter niet wat er gezegd werd. Na het "Yalahiii" als de welpen zich uit de rimboe rond de op de raadsrots staande Akela hadden opgesteld, riepen zij eerst "Akela, wij doen ons best". Daarna zette de "djb-gids" wijs- en ringvinger van beide handen aaneengesloten aan beide zijden van zijn pet, en sprak voor elk van de vier nesten waaruit een horde normaal gesproken bestond "djb djb djb djb" wat inderdaad klonk als vier keer dip, maar het betekende "doe je best". Hij wendde zich daarbij steeds in de richting van het aangesproken nest. Daarna brachten alle welpen het welpensaluut onder de uitroep "wij dob dob dob dob woef", waarbij "dob" betekende "doen ons best". De "djb-gids" was afwisselend de gids van het rode, bruine, zwarte of witte (of grijze) nest. - [Commentaar door Gert-Jan Hondelink - 110503]