refrein:
Zo gaan wij allen naar de bliksem toe
je kan alleen niet zeggen waar wanneer en hoe
maar wat doet het er toe
ach hoe zielig
Een juffrouw bakte frikandel
al op een petroleum stel
maar plotseling daar ging de bel
het was des buurmans gade
de jongste spruit heel bijdehand
vond juist de vlam heel interessant
maar s' avonds stond er in de krant
verzekering dekt de schade
een overgang in dichte mist
er kwam een automobilist
hij had zich niet goed vergewist
en reed vol gas hene
te zelfder tijd op dat stuk lijn
kwam er ook een dieseltrein
zij bleken er gelijk te zijn
van marmer was de grafsteen
een sleepboot had een hele sjouw
En vorderde niet al te gauw
Dus bond de stuurman met een touw
De veiligheidsklep dicht stevig
Maar bij het wachten in de sluis
Vergat hij het touwtje per abuis
De stuurman ging niet meer naar huis
De klap was nogal hevig
Het OKW departement
Schonk een poëet uit Sas van Gent
Een reisbeurs van wel tachtig cent
Als lof voor zijn kwatrijnen.
De dichter sprak "die roem is vals"
En stiet een broodmes door zijn hals
Aan't graf snikte minister Cals
Die kunst mag niet verdwijnen.