Wel Annemarieken waar gaat gij daar doen (bis)
Haspen en spinnen, soldaatjes beminnen )
Hopsasa, fallera, Annemarie) (bis)
Wel Annemarieken hebt gij er geen man (bis)
Heb ik geen man, ik krijge geen slagen
Wel Annemarieken hebt gij er geen kind (bis)
Heb ik geen kind, ik hoef niet te zorgen
Wel Annemarieken hebt gij er geen lief (bis)
'k Heb er niet een, ik heb er wel zeven
(herkomst Willems, "Oude Vlaamsche Liederen" (1848))